Voorbereiding

  • Verzamel spullen die in een bepaalde kamer in huis thuishoren, zoals:
    – een pan uit de keuken
    – een afstandsbediening uit de woonkamer
    – een deurmat uit de hal/gang
    – een nachtlampje uit de slaapkamer
    – een handdoek uit de badkamer
  • Neem deze mee in een grote tas en zet deze klaar in de kring.
  • Print de praatplaten van de verschillende kamers uit en leg deze op een grote tafel in het midden van de kring; op elke hoek een plaat.
  • Laat de plaat ‘binnenkant huis’ zien op het digibord. Klik HIER

Introductie

  • Ga met de leerlingen in de kring zitten.
  • Praat met de kinderen over de verschillende kamers in huis.
    Laat de kinderen vertellen over hun eigen huis.
    Welke kamers zijn er? Zijn alle huizen hetzelfde?
  • Laat de kinderen de voorwerpen één voor één uit de tas halen.
    Wat is het? In welke kamer hoort het volgens jou thuis? Waarom?
  • Sorteer de voorwerpen en leg ze bij de ‘juiste’ kamer. Sommige voorwerpen zullen misschien niet voor alle kinderen in dezelfde kamer thuishoren. Praat hierover

Kern

  • Luister naar het geluidsfragment. (klik op de foto hierboven)

In deze interactieve podcast luister je naar Mies de lapjeskat. Als Mies wakker wordt ontdekt ze dat haar vacht is verdwenen.  Ze gaat op zoek in alle kamers van haar huis. De kinderen worden gevraagd om mee te zoeken.

  • Goed om te weten: in de podcast stelt Mies vragen aan de kinderen en af en toe worden ze uitgenodigd om stukjes mee te spelen / uit te beelden. Als het kattenbelletje klinkt, dan volgt kort daarop het antwoord en gaat het verhaal weer verder.


Afsluiting

  • Vraag de kinderen om als een kat in hun mandje te kruipen en hun ogen te sluiten. Ze mogen – in stilte – nog even dromen over het avontuur dat ze met Mies de lapjeskat beleefd hebben. Tip: zet rustige klassieke muziek op.Of: laat de kinderen de praatplaten (tevens kleurplaat) inkleuren. Er mist nog iets op de kleurplaat; waar is Mies? Vraag ze om de lapjeskat een plekje te geven in de kamer. Ze mogen Mies de lapjeskat er zelf bij tekenen. Loop langs en laat de kinderen aanwijzen/vertellen waar ze Mies hebben getekend.

Benodigdheden

  • voorwerpen uit huis (zie voorbereiding)
  •  praatplaten

Informatie voor de leerkracht

  • Een spelopdracht geeft kinderen de kans om vanuit een onderzoekende houding (spelenderwijs) nieuwe kanten van zichzelf, de ander en de wereld om zich heen te ontdekken.
  • De leerkracht is spelbegeleider; het creëren van een veilige sfeer waarin leerlingen zich kwetsbaar op durven stellen is van essentieel belang.

Een paar tips:

  • Spreek af dat de kinderen hun eigen fantasie; ideeën, gedachten, gevoelens mogen uitbeelden, en dat er geen goed of fout bestaat in het doen alsof;
  • Hanteer enkele gedragsregels zoals ‘Als je speelt, concentreer je je op je eigen spel’ en ‘Als je publiek bent, luister je stil en kijk je aandachtig naar het spel van de ander’.
  • Zet zelf de eerste stap door te durven doen alsof. Onderzoek samen hoe je gezichtsuitdrukkingen (mimiek), lichaamshouding/bewegingen (non-verbale communicatie) en stem (intonatie) kunt inzetten om verschillende rollen en gebeurtenissen uit te beelden.