Warming up

Geef de leerlingen de volgende opdrachten: 

  • Probeer de ballon zo lang mogelijk in de lucht te houden (door te tikken).
  • Herhaal de oefening maar in duo’s met één ballon.
  • Hang een opdracht vast op het moment dat de ballon de grond raakt (bijvoorbeeld dierengeluid nadoen).

Kern

Laat de kinderen in de kring gaan staan:

  • De kleur van de ballonen krijgt een betekenis.
    Herhaal bovenstaande opdracht maar als de ballon op de grond valt moeten ze reageren binnen een bepaald gevoel (drama oefening).
    Bijvoorbeeld: Geel = vrolijk, Blauw = verdrietig, Rood = boos, Groen = bang
  • Bij jongere leerlingen kunnen ze in duo’s de ballon vastklemmen tussen hun buiken, ruggen, etc.

Afsluiting


Ballonnen horen bij een feest. Misschien kan de ballonactiviteit wel de start zijn van een klein feestje. Zet een leuk liedje op dat de leerlingen kennen en dans samen met de ballonnen.

Benodigdheden

  • Ballonnen