De baas zijn
Na de voorstelling
Start het kringgesprek
Doelgroep: 7+ (startvragen en verdiepingsvragen)
Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:
● Ken jij iemand die de baas is? Kun je een voorbeeld geven?
● Ben jij zelf (wel eens) de baas over iets of iemand?
● Hoe voelt het om de baas te zijn?
Verdieping
Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:
● Wat betekent ‘de baas zijn’? Wat doet iemand die de baas is?
● Hoe zag je dat in de voorstelling?
● Is er een verschil tussen ‘de baas spelen’ en ‘de baas zijn’?
● Wat is een goede baas? En wat vind je een slechte baas? Waarom?
● Vond je Nederland in de voorstelling een goede of een slechte baas?
● Kan een land eigenlijk de baas zijn over een ander land?
● Hoe zou het zijn als iedereen de baas was over zichzelf?
Afsluiting
Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.
Informatie voor de leerkracht
In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.
De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.
Een paar tips:
Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;
Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;
Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).