Introductie

In deze opdracht spelen de leerlingen actief mee met een geluidsfragment van de Baron die Alles Verzon. Ze maken gebruik van de spelvorm tableau vivants (levend schilderij) om het verhaal uit te beelden.
Bekijk de trailer van de voorstelling De Baron die Alles Verzon. Stel leerlingen de vraag: Is je iets opgevallen aan de manier waarop het paardrijden werd uitgebeeld?
Bekijk de trailer nog eens (spoel eventueel door of terug naar 2:33 – 2:37). Wat hebben jullie gezien?

 

Uitleg

Door gebruik te maken van alledaagse voorwerpen, kun je de suggestie wekken (doen alsof) je op een paard rijdt, zonder dat er een écht paard is. De kast heeft een staart (pruik) en de acteur houdt een kartonnen tas vast op de plek van het paardenhoofd. De acteur maakt bewegingen die passen bij paardrijden. Er klinkt heldhaftige muziek! De fantasie van de kijker doet de rest.

Voorbereiding

Kijk naar het filmpje op  [link: geluidsfragment] en let vooral goed op het geluid

Verdeel de klas in groepjes van 3-4 spelers.
Open het printblad op het digibord of deel uit. LINK
Verdeel het verhaal over de groepjes (ieder groepje krijgt een paar zinnen om uit te beelden).
5 min overleg tijd: bedenk met je groepje hoe je dit stukje kunt vormgeven met alledaagse voorwerpen in combinatie met je lichaamshouding.
10 min verzameltijd: verzamel spullen die je mag gebruiken
15 min repeteertijd: onderzoek/repeteer hoe je dit stukje gaat uitbeelden. Let op! Uitbeelden = zonder te praten!

Tip: niet iedereen hoeft de Baron te spelen. Misschien zijn de andere acteurs wel nodig om het paard uit te beelden of om het decor te bouwen of om voorwerpen mee te laten bewegen met de Baron.

 

Benodigdheden

  • geluidsfragment ‘De reis naar Wenen’ opnemen en link toevoegen
  • printblad ‘De reis naar Wenen uitgeschreven tekst
  • alledaagse voorwerpen uit de klas
  • Bijvoorbeeld:

    – afwasborstel          (snor van de Baron)
    – theedoek               (sjaal)
    – stoel                        (paardenromp)
    – laars                        (paardenhoofd)
    –  tafelkleed              (sneeuw)
    – prullenbak             (kerktoren)
    – bezemsteel            (paal)
    etc.

Informatie voor de leerkracht

Een spelopdracht geeft kinderen de kans om vanuit een onderzoekende houding (spelenderwijs) nieuwe kanten van zichzelf, de ander en de wereld om zich heen te ontdekken.

De leerkracht is spelbegeleider; het creëren van een veilige sfeer waarin leerlingen zich kwetsbaar op durven stellen is van essentieel belang.

Een paar tips:

Spreek af dat de kinderen hun eigen fantasie; ideeën, gedachten, gevoelens mogen uitbeelden, en dat er geen goed of fout bestaat in het doen alsof;

Hanteer enkele gedragsregels zoals ‘Als je speelt, concentreer je je op je eigen spel’ en ‘Als je publiek bent, luister je stil en kijk je aandachtig naar het spel van de ander’.

Zet zelf de eerste stap door te durven doen alsof. Onderzoek samen hoe je gezichtsuitdrukkingen (mimiek), lichaamshouding/bewegingen (non-verbale communicatie) en stem (intonatie) kunt inzetten om verschillende rollen en gebeurtenissen uit te beelden.