Lars de kleine ijsbeer vindt sommige dingen nog heel erg spannend. Vooral de dingen die hij nog niet kan. Hij durft het daarom niet te doen. Zwemmen vindt Lars bijvoorbeeld beren-spannend. In dit kringgesprek leren de kinderen van elkaar welke ervaringen, ideeën en successen zij hebben rondom de dingen die zij ‘spannend’ vinden of vonden.

Start het kringgesprek

Doelgroep: 4+

Vertel dat Lars de kleine ijsbeer in het boek en in de voorstelling soms best wel eens iets niet durft. Zwemmen vindt Lars bijvoorbeeld beren-spannend! Stel vervolgens één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:

  • Moet jij weleens net als Lars iets doen wat je niet durft? Wat is dat bijvoorbeeld?
  • En zijn er dingen die je graag wilt doen, maar niet durft? Welke bijvoorbeeld?
  • Hoe komt het dat je iets niet durft?
  • Wat voel je als je iets niet durft?

Verdieping

Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:

  • Heb je weleens iets gedaan, wat je eigenlijk niet durfde? Hoe was dat?
  • Hoe voelde je je, toen je het gedaan had?
  • Is het goed om nieuwe, spannende dingen te proberen? Waarom vind je dat?
  • Bestaan er dingen die iedereen spannend of eng vindt?
  • Hoe zou het zijn als je alles meteen durfde?

Afsluiting

Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.

Informatie voor de leerkracht

In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.

De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.

Een paar tips:

Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;

Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;

Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).