Fantasie en verbeeldingskracht
Na de voorstelling
Start het kringgesprek
Doelgroep: 6+ (startvragen en verdiepingsvragen)
Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:
- Meneer B. kan niet slapen en gaat fantaseren.
Fantaseer jij ook als je niet kunt slapen? - Kun je goed fantaseren? Vind je fantaseren moeilijk of makkelijk?
- Doe je in je fantasie andere dingen dan in het echt? Wat doe je dan?
- Helpt het om te fantaseren als je niet kunt slapen?
Verdieping
Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:
- Wat is fantasie eigenlijk? Wat denk je als je fantaseert? En wat voel je?
- Heb je je fantasie ergens voor nodig? Kun je een voorbeeld bedenken?
- Kun je problemen oplossen door te fantaseren?
- Hoe weet je wat echt is en wat fantasie?
Afsluiting
Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.
Informatie voor de leerkracht
In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.
De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.
Een paar tips:
Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;
Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;
Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).