Geluid
Voor de voorstelling
Start het kringgesprek
Doelgroep: 4+
Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:
- Heb je ooit gevoeld hoe je keel trilt als je praat?
- Waar voel je dat nog meer?
- Wat is het hardste of zachtste geluid dat je ooit hebt gehoord?
- Hoe voelde dat?
- Heb je een favoriet geluid?
- Hoe zou je dat aan iemand uitleggen die het niet kan horen?
Laat leerlingen experimenteren door een hand op hun keel te leggen terwijl ze zacht en hard praten.
- Wat voel je?
- Waarom gebeurt dat, denk je?
Verdieping
Bouw voort op de antwoorden om de thema’s trilling, frequentie en amplitude te introduceren:
Trilling
- Weet je dat al het geluid dat we horen begint met iets wat trilt?
- Kun je iets noemen dat trilt om geluid te maken? (Bijvoorbeeld: stem, snaren, luidsprekers).
Frequentie
Laat ze hoge en lage tonen nadoen.
- Waarom denk je dat het ene geluid hoog klinkt en het andere laag?
Amplitude
Doe een fluisterspel (zacht praten) en vraag:
- Waarom kun je dit minder goed horen dan wanneer iemand schreeuwt?
Laat een korte demonstratie zien. Gebruik een elastiek, span het en pluk eraan.
- Vraag: Wat gebeurt er met het geluid als je harder of zachter plukt?
Afsluiting
Rond het gesprek af met vragen die hen nieuwsgierig maken naar de proefjes en de voorstelling:
- Welke dingen in je dagelijks leven maken geluid, maar trillen ook?
- Wat denk je dat er gebeurt als we geluid maken naast water? Kunnen geluiden golven maken?
- Hoe zou je aan iemand laten zien wat geluid is, zonder iets te zeggen?
Vertel dat ze in de proefjes zelf ontdekken hoe geluid werkt en dat ze dat later in de voorstelling ook gaan zien.
Sluit het gesprek af met een korte samenvatting
Informatie voor de leerkracht
In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.
De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een respectvolle dialoog te waarborgen.
Een paar tips:
Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;
Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;
Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).