Insectenorkest
Introductie
Begin de activiteit door de leerlingen te vertellen over verschillende insecten en de geluiden die ze maken. Laat bijvoorbeeld een geluidsopname van een zoemende bij of tsjirpende krekel horen. Je kan ook terug verwijzen naar de voorstelling: Wat zei de mier? Die maakte het geluid: Tut tut tut tut.
Geluidennabootsing
Toon de kinderen een afbeelding van een insect, en vraag hen om het geluid na te doen dat dat insect maakt. Bespreek hoe bijen zoemen, krekels tsjirpen, vliegen zoemen en muggen piepen.
Insectennamen en geluiden
Deel de klas op in kleine groepjes en geef elk groepje een insect. Laat ze met z’n allen het geluid van hun insect nabootsen. Ze kunnen hierbij ook bewegingen maken, zoals fladderen of springen.
Insectennamen en geluiden
Deel de klas op in kleine groepjes en geef elk groepje een insect. Laat ze met z’n allen het geluid van hun insect nabootsen. Ze kunnen hierbij ook bewegingen maken, zoals fladderen of springen.
Afsluiting
Vraag de kinderen welk insect ze het leukst vonden om na te doen en waarom. Praat daarna nog even over hoe insecten in de natuur ook samen een soort “muziek” maken.
Variatie: Je kunt de activiteit uitbreiden door buiten op zoek te gaan naar echte insecten of hun geluiden te luisteren tijdens een wandeling.
Benodigdheden
- Afbeeldingen of tekeningen van verschillende insecten (bijv. bijen, krekels, sprinkhanen, vliegen, muggen, etc.)
- Een grote ruimte om te bewegen, bijvoorbeeld het speellokaal
- Kleine instrumenten (optioneel: tamboerijnen, schudinstrumenten)