Voorbereiding

Bekijk (op het digibord) de pasfoto’s van de ijsberen uit de voorstelling.

We gaan kort in gesprek over de eigenschappen van de ijsberen en hun verschillen.

Bespreek hierbij de volgende vragen:

  • Wat waren de verschillen tussen de ijsberen? Waren ze even groot?
  • Waren ze even lief?
  • Welke beer zou de baas zijn en waarom?
  • Welke beer vond jij het slimst en waarom?
  • Waar gingen ze heen?
  • En was dat gelukt?
  • Welke beer had de oplossing bedacht?

Opdracht:

Wat opvalt aan ijsberen is dat ze wit zijn. Dit is heel handig als ze in de sneeuw lopen, want dan vallen ze niet zo op. Dit is hun schutkleur. Stel je voor dat deze drie ijsberen bij ons in Nederland terecht zouden komen. Als ze dan nog wit zouden zijn vallen ze wel erg op.

Stel je voor dat de ijsberen zich aan kunnen passen aan hun nieuwe omgeving door van kleur te kunnen veranderen of iets aan te trekken!

Jullie gaan nu de ijsberen in het klein namaken en bedenken hoe ze er in jouw omgeving het beste uit kunnen zien. Print de mallen, en trek deze over op karton. Knip de vormen uit, teken ze in hun schutkleur en steek de onderdelen in elkaar. Later kunnen er losse onderdelen op de beertjes gezet worden, als mutsjes, schoenen en noem het maar op!

Benodigdheden

  • Karton
  • Printbare mallen  + herkenbaar attribuut.
  • Scharen
  • Wasco krijt
  • Foto’s van de ijsberen uit de voorstelling