Start het kringgesprek

Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:

  • Waar voel jij je thuis?
  • Bij wie voel je je thuis?
  • Wat voel je, als je je ergens thuis voelt?

Verdieping

Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:

  • Kun je je thuis voelen op een plek waar je niet woont?
    Zo ja, kun je een voorbeeld bedenken? Hoe kan het dat je je daar thuis voelt?
    Zo nee, waarom kan dat niet?
  • Wat gebeurt er als je je ergens niet thuis voelt?
  • Wat vind jij de mooiste en fijnste plek die er bestaat?
    Zou je daar willen wonen?

Afsluiting

Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.

Informatie voor de leerkracht

In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.

De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.

Een paar tips:

Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;

Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;

Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).