Reizen
Na de voorstelling
Start het kringgesprek
Doelgroep: 4+ (startvragen); 6+ (startvragen en verdiepingsvragen)
Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:
- Wat is een reis?
- Ben jij weleens op reis geweest? Waar ging je naartoe?
- Is een reis altijd ver weg en spannend, of kan het ook dichtbij zijn?
- Is naar school gaan ook een reis? Of naar opa en oma? Waarom (niet)?
- Is naar de WC gaan ook een reis? En welke reis legt het eten eigenlijk af voordat het in de WC eindigt?
Verdieping
Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:
- Waarom gaan mensen op reis?
- Gaan dieren ook op reis? Waar gaan zij naartoe?
- Gaan dingen ook op reis? Waar gaan zij naartoe?
- Wat kun je ontdekken als je op reis gaat?
- Kun je reizen in je hoofd? En hoe doe je dat dan?
- Misschien kunnen we mee met iemand op reis in het hoofd?
Afsluiting
Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.
Informatie voor de leerkracht
In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.
De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.
Een paar tips:
Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;
Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;
Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).