Start het kringgesprek

Doelgroep: 3+ (startvragen en verdiepingsvragen)

Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:

  • Kunnen alle vogels vliegen? Vertel er eens over.
  • Kunnen alle vogels zingen, net zoals wij? Hoe doen zij dat?
  • Kunnen vogels feest vieren, net zoals wij? Zo ja, op welke manier?
  • Slapen vogels net zoals wij? Zo ja, Waar slapen ze graag?

Verdieping

Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:

  • Zijn vogels net als mensen?
  • Kunnen vogels iets, wat wij niet kunnen? Kun jij iets bedenken?
  • Kunnen wij iets, wat zij niet kunnen? Kun jij iets bedenken?
  • Zou je wel een vogel willen zijn? Waarom lijkt je dat leuk?

Afsluiting

Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.

Informatie voor de leerkracht

In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.

De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.

Een paar tips:

Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;

Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;

Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).