Start het kringgesprek

Doelgroep: 6+ (startvragen en verdiepingsvragen)

Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:

  • De ijsberen in de voorstelling hebben een probleem: alle vis raakt op en het ijs smelt. Heb jij ook weleens een probleem? Kun je een voorbeeld bedenken?
  • Wat is een probleem? Wanneer is iets een probleem?
  • Waar komen problemen vandaan?
  • Wat kun je doen als je een probleem hebt?

Verdieping

Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:

  • Kun je een probleem op meerdere manieren oplossen?
  • Zou jij nog andere manieren kunnen bedenken waarop de ijsberen hun probleem kunnen oplossen?
  • Kunnen sommige problemen ook zonder oplossing verdwijnen?
  • Bestaan er alleen nare problemen, of ook leuke of grappige? Welke bijvoorbeeld?Wil je die problemen oplossen of houden?

Afsluiting

Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.

Informatie voor de leerkracht

In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.

De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.

Een paar tips:

Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;

Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;

Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).