Start het kringgesprek

Doelgroep: 4+ (startvragen en verdiepingsvragen)

Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:

  • Wat doet of bedenkt Winnie de Poeh voor oplossingen in het verhaal?
  • Vind jij Winnie de Poeh een slimme beer of niet? Waarom wel of niet?
  • Wat maakt hem slim, of juist niet? 
  • Wie zijn er nog meer slim (of juist niet) in het verhaal? 
  • Ken je nog andere mensen, of dieren die je slim vindt?

Verdieping (6+)

Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:

  • Waarom denkt Winnie de Poeh dat hij NIET slim is?
  • Is het belangrijk om slim te zijn? Wanneer wel, wanneer niet?
  • Is slim zijn hetzelfde als veel weten?
  • Uil, is hij slim of niet? En Hangoor? En Pig?
  • Kan je voorbeelden noemen van hun slimme of juist niet slimme gedrag?
  • Wat antwoordt de papa van Christopher Robin, als deze hem aan het einde vraagt: “Is Poeh nu een slimme beer of niet?” Wat vind je van zijn antwoord?

Afsluiting

Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.

Informatie voor de leerkracht

In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.

De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.

Een paar tips:

Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;

Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;

Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).