Uitleg Theatergroep Knars en poppentheater
Vertel de leerlingen dat ze de voorstelling De Wenteltoren gaan bekijken van Theatergroep Knars. Hieronder staat beschreven hoe Theatergroep Knars en poppen-objecttheater uitgelegd kan worden aan de leerlingen.

Wie is theatergroep Knars?
Jullie gaan kijken naar de voorstelling De Wenteltoren van Theatergroep Knars. Theatergroep Knars bestaat uit twee mensen. Jeroen Molenaar en Nynke Gabeler. Samen maken ze beeldende poppen en objecttheatervoorstellingen.
Wat zal dat nou zijn?

Wat is poppen- en objecttheater?
In een theatervoorstelling wordt meestal een verhaal verteld. Jeroen en Nynke gebruiken poppen en voorwerpen om deze verhalen te vertellen. Zo kunnen ze veel verschillende rollen spelen en ze kunnen dingen doen die echte mensen niet kunnen. Zoals vliegen of in kleine holletjes kruipen. Omdat Nynke en Jeroen de poppen en voorwerpen zo goed bespelen vergeet je in de voorstelling helemaal dat het poppen zijn en geen echte mensen. Ze doen dat door bij ieder voorwerp goed te bedenken wat erbij past. Hoe praat en beweegt een pop met een vierkant hoofd? Het gordijn kan daardoor in een gezicht veranderen, je kleurpotlood kan een heel slim mannetje worden en je gum een slome slak. Als je je fantasie gebruikt kan er van alles gebeuren.

Nu mogen de kinderen zelf aan de slag!
Opdracht 1: Een zakdoek met ogen
Deel alle kinderen een papieren zakdoek uit en een pen/stift.
In het midden van de papieren zakdoek tekenen alle kinderen twee ogen. Let op dat de ogen niet te klein zijn.

Opdracht 2: De zakdoeken komen tot leven
Laat de leerling de zakdoek tot leven brengen. Door met je vingers in de zakdoek rondom de ogen te bewegen kun je zien dat er gezichtjes ontstaat. Laat de leerlingen goed kijken naar de gezichtjes. Kun je het poppetje laten lachen, verdrietig laten kijken? Wat moet je daarvoor doen met je vingers?

Opdracht 3: De zakdoeken kunnen praten
Laat de leerlingen verschillende stemmetjes uit proberen. Hoog en deftig, grappig, sloom of juist heel snel.
De leerlingen kunnen dit oefenen met simpele zinnetjes zoals:
– Ik ga boodschappen doen.
– ja daar heb ik geen zin in.
– ik voel me verdrietig.
– mag ik nu aan de beurt enz.

Laat de leerlingen nu de stemmen samen met de gezichtjes uit proberen.

Opdracht 4: Samen spelen
Alle leerlingen hebben gezichten en stemmen uitgeprobeerd. Nu gaan ze een scene spelen, een kort verhaaltje met een begin midden en einde. Laat de leerlingen in tweetallen een kort verhaaltje verzinnen. Een aantal van deze verhaaltjes spelen ze voor de klas. Hiervoor kun je de leerlingen op hun knieën laten zitten en de handen met de poppetjes boven de tafel uit laten komen. Soms is dit ook te moeilijk en moeten de leerlingen zelf nog naar de zakdoek kijken wat hij doet.

Reflectie
Bespreek de korte scenes met de leerlingen. Vraag de leerlingen of de zakdoekgezichtjes tot ‘leven’ kwamen. Wanneer lukt het wel en wanneer is het lastig?
Keek het publiek naar de zakdoeken of vooral naar de kinderen die het aan het spelen waren?

Benodigdheden

  • Zakdoeken
  • Stiften/pennen

Informatie voor de leerkracht
Een spel/dans/drama opdracht geeft kinderen de kans om vanuit een onderzoekende houding (spelenderwijs) nieuwe kanten van zichzelf, de ander en de wereld om zich heen te ontdekken.
De leerkracht is spelbegeleider; het creëren van een veilige sfeer waarin leerlingen zich kwetsbaar op durven stellen is van essentieel belang.

Een paar tips:

Spreek af dat de kinderen hun eigen fantasie; ideeën, gedachten, gevoelens mogen uitbeelden, en dat er geen goed of fout bestaat in het doen alsof;

Hanteer enkele gedragsregels zoals ‘Als je speelt, concentreer je je op je eigen spel’ en ‘Als je publiek bent, luister je stil en kijk je aandachtig naar het spel van de ander’;

Zet zelf de eerste stap door te durven doen alsof. Onderzoek samen hoe je gezichtsuitdrukkingen (mimiek), lichaamshouding/bewegingen (non-verbale communicatie) en stem (intonatie) kunt inzetten om verschillende rollen en gebeurtenissen uit te beelden.