Start het kringgesprek

Doelgroep: 4+ 

Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:

  • Denk nog eens aan het poppenspel over Roodkapje. Wie vond jij de stoerste in het verhaal – Roodkapje, haar moeder, de wolf of oma? Waarom vond je dat?
  • Wat is stoer? Hoe voelt dat?
  • Hoe ziet het eruit als je heel stoer bent? Kun je het voordoen?

Verdieping

Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:

  • Ken jij iemand die je heel stoer vindt?
  • Is iemand die vaak stoer is ook weleens lief of zacht of bang? Hoe kan dat?
  • Kunnen jongens net zo stoer zijn als meisjes, en andersom?
  • Kunnen meisjes net zo lief zijn als jongens, en andersom?
  • Heb je een tip voor iemand die soms wat stoerder wil zijn?
  • Heb je een tip voor iemand die soms wat liever of zachter wil zijn?

Afsluiting

Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.

Informatie voor de leerkracht

In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.

De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.

Een paar tips:

Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;

Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;

Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).