Thuis in de natuur
Flora voelde zich erg thuis in haar ‘oude buurtje’. Ze kreeg een fijn gevoel bij haar kleine slaapkamertje, de plantjes voor de ramen, de kleurrijke mensen in de huizen om haar heen en de geluiden op straat.
In haar nieuwe, grijze, betonnen huis is dat wel anders en Flora was niet de enige die zich daar niet (meer) thuis voelde. Wat houdt dat eigenlijk in: je thuis voelen?
Start het kringgesprek
Doelgroep: 4+
Introduceer het onderwerp ‘thuis in de natuur’ aan de hand van de volgende oefening.
Iedereen hoort ergens thuis. Kun jij bedenken waar de volgende mensen, dieren of dingen zich thuis voelen?
- Waar voelt een slak zich thuis?
- Waar voelt een spin zich thuis?
- Waar voelen bloemen zich thuis?
- Waar voelt een boom zich thuis?
- Waar voelt een wolk zich thuis?
- Waar voelt een graafmachine zich thuis?
Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:
- Waar voel jij je thuis?
- Wat betekent ‘je thuis voelen’? Wat voel je als je je ergens thuis voelt? En wat denk je?
- Is er een plek in de natuur waar jij je thuis voelt? Kun je vertellen waarom dat zo’n fijne plek is?
Verdieping (6+)
Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:
- Horen mensen bij de natuur? Waarom denk je dat?
- Is er genoeg plek op de wereld voor alle mensen, dieren, planten en bomen?
- Kunnen mensen goed samenleven met de natuur? Denk je dat het nog beter kan?
- Kun je iemand, een mens, dier of ding, helpen om zich thuis te voelen? Op welke manier?
Afsluiting
Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.
Informatie voor de leerkracht
In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.
De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.
Een paar tips:
Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;
Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;
Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).