Opdracht 1 – Wat is trilling? (10 min.)

Doel

Leelingen ontdekken wat trilling is en wat dat heeft te maken met muziek. 

Uitleg

Trilling is een snelle beweging die door de lucht reist en geluid veroorzaakt. 

Vraag leerlingen een hand op hun keel te leggen en geluid te maken. 

Dat kan ook in twee of meertallen met een hand op iemands rug. 

Laat ze ook experimenteren met andere plekken.

Bespreek daarna met de groep wat de leerlingen voelden in hun keel, rug en andere plekken.

Vraag

Wat gebeurt er met de lucht als we geluid maken?

Kan je trillingen voelen?

Actief

Laat de leerlingen hun handen op keel, borst en rug houden. 

Laat ze experimenteren met harder en zachter. 

Zoek eens andere plekken op je lichaam.

Reflectie

Wat voor verschillen merk je op met de delen van je lichaam?

Waar voel je het nog en waar niet?

Opdracht 2 – Zien en horen  (10 min.)  (25 min. als de leerlingen zelf de instrumentjes maken)

Doel

Leerlingen trillingen laten horen door zien en horen.

Materialen

Elastiekjes, houten doos of leeg blikje.

Dun en dik elastiek.

Actief

Span een elastiekje over de doos of het blikje. Laat de leerlingen aan de ‘snaar’ plukken.

Vraag

Wat gebeurt er als je elastiekje harder of zachter tokkelt?

Wat is het verschil tussen het dikke of dunne elastiek?

Reflectie

Laat leerlingen uitleggen hoe trillingen werken.

Wat het verschil is tussen het dikke en dunne elastiek.

Laat ze uitleggen waarom ze denken dat geluiden verschillen

Opdracht 3 – Trillingen in het water  (10 min.) 

Doel

Leerlingen komen erachter dat geluidstrillingen golfbewegingen maken.

Materiaal

Kom met water (liefst doorzichtig)

Stemvork (of iets anders dat geluidstrillingen veroorzaakt)

Actief

Sla de stemvork aan.

Houd deze vlak boven het water

Laat leerlingen observeren

Laat leerlingen uitproberen of ze ook met andere voorwerpen golven kunnen laten ontstaan.

Vraag

Hoe denk je dat geluid golfjes veroorzaakt in het water?

Reflectie

Bespreek met elkaar dat geluid dat door de lucht reist ook het water kan laten golven als het daarmee in aanraking komt.

Opdracht 4 – Maak een muziekinstrument  (25 min.) 

Doel

Leerlingen experimenteren met een zelfgemaakt instrumentje.

Materialen

Flesjes met water.

Buisjes. (Bijvoorbeeld de kartonnen binnenrol van keukenpapier.)

Rijst of erwten.

Actief

Leerlingen vullen flesjes met water om er op te blazen of tegen te slaan met een stokje.

Vul de kartonnen binnenrol van keukenpapier met rijst of erwten en maak beiden openingen dicht.

Vraag

Hoe verschillende geluiden?

Reflectie

Bespreek hoe trillingen veranderen door het gebruikte materiaal.

En de manier hoe je er mee omgaat.