Trilling
Trillingen, tonen en geluidsgolven: ontdek zelf hoe geluid werkt!
In deze les ontdek je hoe geluid ontstaat en hoe je het kunt voelen, horen én zien. Geluid begint met trillingen, en die kun je op allerlei manieren waarnemen. Hoe klinkt een dik elastiek vergeleken met een dunne? Wat gebeurt er als je een stemvork in het water houdt? Kun je geluid zelfs laten dansen met confetti?
Ga aan de slag met eenvoudige proefjes en materialen die je al in de klas hebt. Je mag zelf experimenteren: voel trillingen met je hand, maak muziek met flesjes water, of span een elastiek en hoor de verschillende tonen. Elk proefje laat je iets nieuws zien over hoe geluid werkt.
Vind je het makkelijk? Daag jezelf dan uit met een verdiepende opdracht: ontwerp je eigen mini-instrument en ontdek hoe je verschillende geluiden kunt maken. Gebruik je fantasie en ontdek hoe geluid jouw wereld vormgeeft!

Opdracht 1 – Wat is trilling? (10 min.)
Doel
Leelingen ontdekken wat trilling is en wat dat heeft te maken met muziek.
Uitleg
Trilling is een snelle beweging die door de lucht reist en geluid veroorzaakt.
Vraag leerlingen een hand op hun keel te leggen en geluid te maken.
Dat kan ook in twee of meertallen met een hand op iemands rug.
Laat ze ook experimenteren met andere plekken.
Bespreek daarna met de groep wat de leerlingen voelden in hun keel, rug en andere plekken.
Vraag
Wat gebeurt er met de lucht als we geluid maken?
Kan je trillingen voelen?
Actief
Laat de leerlingen hun handen op keel, borst en rug houden.
Laat ze experimenteren met harder en zachter.
Zoek eens andere plekken op je lichaam.
Reflectie
Wat voor verschillen merk je op met de delen van je lichaam?
Waar voel je het nog en waar niet?
Opdracht 2 – Zien en horen (10 min.) (25 min. als de leerlingen zelf de instrumentjes maken)
Doel
Leerlingen trillingen laten horen door zien en horen.
Materialen
Elastiekjes, houten doos of leeg blikje.
Dun en dik elastiek.
Actief
Span een elastiekje over de doos of het blikje. Laat de leerlingen aan de ‘snaar’ plukken.
Vraag
Wat gebeurt er als je elastiekje harder of zachter tokkelt?
Wat is het verschil tussen het dikke of dunne elastiek?
Reflectie
Laat leerlingen uitleggen hoe trillingen werken.
Wat het verschil is tussen het dikke en dunne elastiek.
Laat ze uitleggen waarom ze denken dat geluiden verschillen
Opdracht 3 – Trillingen in het water (10 min.)
Doel
Leerlingen komen erachter dat geluidstrillingen golfbewegingen maken.
Materiaal
Kom met water (liefst doorzichtig)
Stemvork (of iets anders dat geluidstrillingen veroorzaakt)
Actief
Sla de stemvork aan.
Houd deze vlak boven het water
Laat leerlingen observeren
Laat leerlingen uitproberen of ze ook met andere voorwerpen golven kunnen laten ontstaan.
Vraag
Hoe denk je dat geluid golfjes veroorzaakt in het water?
Reflectie
Bespreek met elkaar dat geluid dat door de lucht reist ook het water kan laten golven als het daarmee in aanraking komt.
Opdracht 4 – Maak een muziekinstrument (25 min.)
Doel
Leerlingen experimenteren met een zelfgemaakt instrumentje.
Materialen
Flesjes met water.
Buisjes. (Bijvoorbeeld de kartonnen binnenrol van keukenpapier.)
Rijst of erwten.
Actief
Leerlingen vullen flesjes met water om er op te blazen of tegen te slaan met een stokje.
Vul de kartonnen binnenrol van keukenpapier met rijst of erwten en maak beiden openingen dicht.
Vraag
Hoe verschillende geluiden?
Reflectie
Bespreek hoe trillingen veranderen door het gebruikte materiaal.
En de manier hoe je er mee omgaat.