Start het kringgesprek

Doelgroep:4-6

Opzet
Dit is een gesprek in drie rondes, waarbij de kinderen steeds wordt gevraagd om terug te denken aan de voorstelling en de personages en relaties die daarin voorkwamen. Het kan behulpzaam zijn om samen eerst kort te praten hoe de voorstelling verliep en waar die over ging.

Ronde 1: over Konijn en Vos

  • Zijn Konijn en Vos vrienden? Waarom denk je dat?
  • Zouden ze vrienden kunnen worden? Waarom (niet)? Of: op welke manier?

Ronde 2: over Konijn en Wortel

  • Zijn Konijn en Wortel vrienden? Waarom denk je dat?
  • Kan iemand eerst geen vriend of vriendin zijn en later wel? Hoe kan dat?
  • Heb jij een vriend of vriendin die eerst geen vriend(in) was?

Ronde 3: over Konijn en Mol

  • Zijn Konijn en Mol vrienden? Waarom denk je dat?
  • Waaraan merk je of iemand een vriend(in) is?
  • Wat doen vriend(inn)en graag samen?
  • Zijn vriend(inn)en altijd aardig voor elkaar?

Slotvraag

  • Wie is jouw beste vriend of vriendin?

Afsluiting

Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.

Informatie voor de leerkracht

In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.

De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.

Een paar tips:

Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;

Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;

Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).