Bij Eureka thuis is het een grote werkplaats. Haar vader is de handigste uitvinder die je je kunt voorstellen. Alles wat Eureka maar wenst – en nog veel meer – knipt, plakt, hamert, schroeft of kookt hij voor haar in elkaar. Hij gebruikt hiervoor alle soorten materialen. Maar ook uitvindingen die al eens gedaan zijn. Soms kun je iets heel handig voor iets anders gebruiken.

PRINT HET WERKBLAD
In het werkblad zie je een aantal voorwerpen. Je kunt de pagina printen of de voorwerpen op het digibord voor de hele klas laten zien. Bekijk samen de voorwerpen en bespreek waarvoor ze bedoeld zijn, wat kun je er mee?
Voorwerpen op het werkblad:
1. Duimstok 2. Geodriehoek 3. Spons 4. Luchtbed 5. Pvc-buis

Kijk straks in de voorstelling waar je de voorwerpen allemaal terug ziet komen! Waarvoor worden de voorwerpen in de voorstelling gebruikt?

VERDIEPING

Wat kun je er nog meer mee?
Met een spons kun je je wassen, een watergevecht houden, de planten water geven en vast ook…

Spelletje: Maak een kring. De leerkracht heeft een voorwerp in zijn handen. I.p.v. het op de gebruikelijke manier te gebruiken, beeld hij/zij een andere manier uit. Wat bedoelt hij of zij? Wanneer je klaar bent met uitbeelden geef je het voorwerp door. De volgende verzint weer een nieuwe manier om het voorwerp te gebruiken of om er iets mee te doen. Zo gaat het voorwerp de kring door.