Start het kringgesprek

Doelgroep: 3+ (startvragen); 5+ (verdiepingsvragen)

Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:

  • Heb jij weleens ergens geen zin in? Wat voel je dan? En wat doe je?
  • Waar heb jij meestal geen zin in?
  • Waar heb je juist vaak zin in?
  • Hoe voelt het als je ergens zin in hebt? En wat doe je dan?

Verdieping

Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:

  • Kun je iets leuk vinden en toch geen zin hebben?
  • Kun je ‘zin maken’, als je iets eigenlijk niet wilt? Hoe doe je dat?
  • Ben je vrij om te doen waar je zin in hebt? Waarom (niet)?

Afsluiting

Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.

Informatie voor de leerkracht

In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.

De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.

Een paar tips:

Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;

Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;

Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).