Beginnen, faalangst
Na de voorstelling
Start het kringgesprek
Doelgroep: 4+ (startvragen); 6+ (startvragen en verdiepingsvragen)
Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:
- Vind jij het weleens spannend om ergens aan te beginnen? Kun je een voorbeeld geven?
 - Waarom is het soms spannend of moeilijk om ergens aan te beginnen?
 - Weet je als je ergens aan begint altijd zeker dat het gaat lukken? Waarom (niet)?
Of: Hoe kun je dat weten? - Is het erg als iets niet lukt? Waarom vind je dat?
 
Verdieping
Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:
- Heeft alles een begin? Of zou er iets bestaan zonder begin?
 - Heb jij zelf ook een begin?
 - Wat was al begonnen voordat jij er was?
 - Wat is leuker: ergens aan beginnen of ergens mee ophouden?
 
Afsluiting
Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.
Informatie voor de leerkracht
In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.
De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.
Een paar tips:
Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;
Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;
Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).