Bewegen
Onderstaand zijn vier bewegingsopdrachten die elkaar opvolgen, maar ook los van elkaar te doen zijn met de klas.
Bewegingsopdracht 1 – Golven doorgeven
Benodigdheden:
- Potje water met deksel
Kom met de klas in de kring zitten, met ruimte in het midden om te bewegen. Het potje kan op verschillende manieren bewegen, waardoor er allerlei soorten golven ontstaan. Bijvoorbeeld, hoe harder je beweegt, hoe harder de golf.
We gaan proberen zoveel mogelijk verschillende golven te creëeren. Iedereen die aan de beurt komt, maakt een eigen creatieve golf.
Start als leerkracht met een duidelijke beweging (je eigen creatieve golf) met het potje alvorens je het doorgeeft naar de volgende in de kring. Zo komt iedereen aan de beurt.
Kan de golf:
- Hoog
- Laag
- Snel
- Langzaam
- Kolkend
- Druisend
- Kabbelend
- Afwisselend
- Schuimend
Bewegingsopdracht 2 – Golven in je lijf
Benodigdheden:
- Potje water met deksel
Kom met de klas in de kring zitten, met ruimte in het midden om te bewegen. De leerkracht heeft het potje water vast. Vraag de kinderen goed te kijken naar het water in het potje. Hoe beweegt dit water als jij het potje beweegt?
Steek allemaal een hand uit naar voren. Probeer je hand precies zo te laten bewegen als het water in het potje. De leerkracht beweegt het potje water op verschillende manieren, dus de handen bewegen ook op verschillende manieren. Iedereen heeft eigen ideeën, dus het kan zijn dat er verschillende bewegingen ontstaan. Leuk juist!
Herhaal deze opdracht met verschillende lichaamsdelen. Bijvoorbeeld: je hoofd, neus, been, schouders, rug, ellebogen, grote teen, knieën, etc. Dit kan je zittend of staand doen.
Wie van de klas kan ook de baas over het potje zijn? Laat een aantal kinderen de rol van de leerkracht overnemen. Stimuleer creatieve oplossingen om het water te imiteren.
Bewegingsopdracht 3 – Nummerspel
Stap 1.
Schuif je stoel aan en kom achter je tafel staan. Jullie leren nu 3 bewegingen die horen bij de nummers 1,2 en 3.
Beweging nummer 1: Maak een wave door je bovenlijf.
Beweging nummer 2: Maak een draaikolk.
Beweging nummer 3: Maak een golf over of onder je tafel.
Oefen de bewegingen bij de nummers, zodat iedereen weet wat die moet doen als de nummers los worden opgenoemd. Kunnen jullie dit ook al als de nummers worden gehusseld?
Stap 2.
Beweging nummer 4: Bedenk een golfmove waar je zelf heel goed in bent.
Deze beweging voegen we toe aan het spel.
Optioneel: Stap 3.
We herhalen het spel nogmaals. De leerkracht noemt de nummers 1 t/m 4 in willekeurige volgorde op. We gaan nu verplaatsen en laten de nummers door de klas bewegen. Hoe ver kan jij verplaatsen zonder te botsen, vloeiend als het water?
Bewegingsopdracht 4 – Standbeelden steunen en leunen
Schuif de tafels en stoelen aan de kant, zodat er een lege ruimte in de klas ontstaat om te gaan bewegen. Maak tweetallen die goed kunnen samenwerken.
Eén van het tweetal maakt een stevig standbeeld. Zorg ervoor dat de voeten uit elkaar staan zodat je sterk kan staan en niet snel omvalt. Je moet tegen een stootje kunnen. De ander mag op verschillende manieren leunen, hangen en misschien zelfs klimmen. Kan jij je maatje goed steunen door niet om te vallen? De leerkracht houdt de tijd bij en wisselt de rollen na 1 minuut om.
Bespreek de opdracht na. Vertrouwde je je maatje dat je op hem/haar/hen kon steunen? Wat ging goed en wat vond je misschien wel lastig? Probeer het eventueel nog een keer.