Start het kringgesprek

Doelgroep: 8+ (startvragen en verdiepingsvragen)

Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:

  • In de voorstelling gingen de ijsberen op zoek naar een nieuwe plek om te wonen.
    Ben jij weleens op een nieuwe plek geweest, waar je nog niets of niemand kende? Hoe vond je dat?
    Wat voelde je? En wat deed je?
  • Duurt het lang om aan een nieuwe plek te wennen?
  • Wat kun je doen om je op een nieuwe plek thuis te voelen?

Verdieping

Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:

  • Veranderen dieren, zoals de ijsberen in de voorstelling, wel vaker van plek? Kun je voorbeelden bedenken van dieren die van plek of omgeving veranderen?
  • Waarom gaan dieren soms op zoek naar een andere plek om te wonen, denk je?
  • Gaan mensen ook weleens op zoek naar een andere of betere plek? Kun je een voorbeeld bedenken?
  • Zijn er mensen en/of dieren voor wie Nederland een goede nieuwe plek is?
  • Wat vind jij de mooiste en fijnste plek om te leven?

Afsluiting

Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.

Informatie voor de leerkracht

In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.

De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.

Een paar tips:

Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;

Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;

Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).