Uitvinden
Na de voorstelling
Start het kringgesprek
Doelgroep: 4+
Stel één of meer ervarings- en belevingsvragen, bijvoorbeeld:
- Probeer jij weleens iets uit te vinden?
- Wat heb jij uitgevonden? Hoe heb je dit uitgevonden?
- Welke uitvinding heb jij nodig? Wat zou voor jou een handige of belangrijke uitvinding zijn?
Verdieping
Stel één of meer onderzoekende, filosofische vragen, bijvoorbeeld:
- Wat is een uitvinding eigenlijk?
- Is alles een keer uitgevonden?
- Bestaan er goede en slechte uitvindingen? Kun je een voorbeeld bedenken?
- Kan iedereen een uitvinder zijn? Waarom niet? Of: op welke manier?
- Hebben we uitvinders nodig? Waarom denk je dat?
Afsluiting
Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.
Informatie voor de leerkracht
In een onderzoekend gesprek leren de kinderen van elkaar – van elkaars ervaringen, ideeën en verwondering.
De leerkracht is gespreksleider en faciliteert het gesprek door vragen te stellen en een veilige, respectvolle dialoog te waarborgen.
Een paar tips:
Spreek af dat de kinderen mogen vertellen wat zij denken, weten en voelen, en dat alle antwoorden altijd goed zijn;
Hanteer enkele gespreksregels zoals ‘Steek je hand op als je iets wilt vertellen’ en ‘Als een ander praat, luister je stil en aandachtig’;
Laat je eigen mening en kennis buiten het gesprek. Luister zonder oordeel naar de kinderen en waardeer hun ideeën (ook als ze anders zijn dan je verwacht).